Wat zijn Engelandvaarders?

Op 5 juli 1940 ontsnapten drie vrienden vanuit bezet Nederland en staken vanaf het strand bij Noordwijk met een twaalfvoetsjol de Noordzee over naar Engeland. Zij waren de eersten die op deze manier Engeland bereikten en werden vanaf dat moment Engelandvaarders genoemd. Daarna zagen nog meer Nederlanders kans om Engeland te bereiken, niet alleen over zee, of door de lucht, maar ook over land en via neutrale landen als Zwitserland, Portugal, Spanje en Zweden.

Bekijk het fimpje dat  aan de hand van historisch filmmateriaal vertelt over Engelandvaarders.

Onderstaande definitie van Engelandvaarder wordt gehanteerd door het Genootschap van Engelandvaarders.

“Onder Engelandvaarder wordt verstaan de toenmalige Nederlander of Nederlands onderdaan die na de capitulatie van Nederland op 14 mei 1940 (Zeeland een aantal dagen later) en uiterlijk op 6 juni 1944 (D-day) tegen de wil van de vijand uit enig bezet gebied behorende tot het Koninkrijk der Nederlanden zoals zich dat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog heeft uitgestrekt, dan wel enig ander door de vijand bezet of vijandelijk gebied heeft verlaten met de bedoeling een persoonlijke bijdrage te leveren aan de geallieerde oorlogsvoering”.

Later zijn mensen die een poging hebben ondernomen, maar nooit Engeland hebben bereikt, ook door het Genootschap onder de definitie van Engelandvaarder geschaard. Zeker als deze mensen tijdens hun tocht waren gearresteerd of tot aan de bevrijding gevangen hadden gezeten. Dat alles vanuit de intentie om een bijdrage te willen leveren aan de strijd tegen de vijand.

Tot op heden zijn, dankzij het promotieonderzoek van dr. Agnes Dessing,  de namen bekend van 1706 Engelandvaarders die daadwerkelijk Engeland hebben bereikt. Totaal hebben circa 2500 mensen een poging ondernomen om Engeland te bereiken. De persoonlijke verhalen op deze website maken duidelijk welke risico’s Engelandvaarders namen en hoe dicht pech en geluk bij elkaar lagen.

Onder deze mensen waren ook 48 vrouwen. Al deze mensen zijn, vaak na een lange reis met veel onverwachte problemen, angstige momenten, hulp van derden en veel geluk, in Engeland aangekomen.
Een groot aantal is op weg naar Engeland omgekomen of werd gearresteerd. Enkelen zijn gefusilleerd, de meesten werden naar een concentratiekamp afgevoerd. Velen vonden in een kamp de dood, slechts enkelen keerden na de bevrijding uit gevangenschap terug naar Nederland. Al deze mannen en vrouwen worden als Engelandvaarder aangeduid.

Waarom wilden zij naar Engeland?
De motieven die Engelandvaarders ertoe brachten de gevaarlijke tocht te ondernemen liepen zeer uiteen. Vaderlandsliefde en trouw aan het koningshuis speelden een grote rol, vaak gepaard met vrijheidsdrang. Denk bijvoorbeeld aan verzetsmensen, die vanwege hun illegale activiteiten gezocht werden. Liever gingen zij naar Engeland, om van daaruit de strijd te kunnen voortzetten, dan onder te duiken. Ook zucht naar avontuur en het verlangen om aan de benauwde bezettingssfeer te ontsnappen, speelden mee.
Naast persoonlijke motieven hebben bepaalde dwangmaatregelen van de bezetter de impuls gegeven of mede bepaald. Dit speelde vooral bij de deportaties van joden, waarmee in de zomer van 1942 werd begonnen.
Ook maatregelen rond de ‘Arbeitseinsatz’, waardoor in 1943 en 1944 duizenden Nederlanders gedwongen werden in Duitsland te gaan werken, speelde een rol. Veel dwangarbeiders die in Zuid Duitsland, Oostenrijk of Frankrijk te werk waren gesteld, zagen kans om vanuit hun werkkamp te ontsnappen en neutraal gebied (Zwitserland of Spanje) te bereiken.
Verder heeft het sluiten van universiteiten zoals de Technische Hogeschool Delft en de Rijksuniversiteit van Leiden studenten gestimuleerd tot deelname aan het verzet en het wagen van een poging Engeland te bereiken.

Welke routes kozen zij?
De Duitsers sloten na mei 1940 al vrij snel de uitvalswegen (lucht, water en land) af en deze werden streng bewaakt.
Wie toch het land uit wilde moest inventief te werk gaan en zoeken naar de mazen in het net.

Men had de keuze uit een aantal ontsnappingsroutes. De belangrijkste daarvan waren:

  1. met een motorvlet, vissersboot, sloep of kano de Noordzee oversteken;
  2. aanmonsteren op een schip om in het neutrale Zweden aan land te gaan en van daaruit over zee of door de lucht Engeland te bereiken. Dit wordt de Noordelijke route genoemd;
  3. over land via België, Frankrijk en eventueel Zwitserland in het neutrale Spanje en Portugal zien te komen om van daaruit per boot of vliegtuig naar Engeland te gaan. Dit is dan vanzelfsprekend de Zuidelijke route.

Zuidelijke routes door Frankrijk bronWWII Netherlands Escape Lines

De weg over de Noordzee was het kortst en leek daarom aantrekkelijk. Maar ontsnappen via deze route was uiterst moeilijk en gevaarlijk. De weg via Zweden werd al snel door Duitse maatregelen voor niet-zeevarenden afgesloten. De Zuidelijke route over land was ook gevaarlijk vanwege zijn lengte en de vele grenzen die men onderweg clandestien moest oversteken. Er waren organisaties die aanboden te bemiddelen, maar contact leggen was erg moeilijk.
De meeste mensen vertrokken ‘op de bonnefooi’. Ondanks alle problemen kwamen de meeste Engelandvaarders via de Zuidelijke route in Engeland aan.
Meestal was er geen sprake van een bewuste keuze: welke weg men nam werd vaak door het toeval bepaald en wie zich gedwongen zag om te vertrekken, greep elke vluchtmogelijkheid aan.

De verdeling van de 1706 geregistreerde Engelandvaarders aan de hand van de drie routes is globaal:
1. rechtstreeks over zee  11%
2. Noordelijke route         31%
3. Zuidelijke route           58%

Het hoofdstuk Engelandvaarders route over zee geeft informatie over de route via de Noordzee. Duidelijk wordt vanuit welke plaatsen aan de kust de Engelandvaarders vertrokken, waarmee de overtocht werd gemaakt en of deze pogingen succesvol waren. Het hoofdstuk 11 pogingen vanuit Katwijk beschrijft uitgebreid de geschiedenis van 33 jonge mannen die vanaf de kust bij Katwijk pogingen hebben gewaagd. Van 26 personen zijn de namen volledig bekend.

Ook wordt aandacht besteed aan het Rotterdams Zeehospitium, in het bijzonder het z.g. Zeehostunneltje, als een belangrijke ontsnappingsplek van Engelandvaarders vanuit Katwijk.

Zeehostunneltje circa 1950                                                                                           Foto: Katwijks Museum

Welke jaren waren belangrijk?
Pas in 1941 kwam de Engelandvaart langs de drie routes goed op gang. Voor de route over de Noordzee was 1941 het topjaar.
Maatregelen door de Duitsers, zoals vanaf 1942 de aanleg van de Atlantikwall en het tot verboden gebied verklaren van de kust, maakten het daarna haast onmogelijk om naar Engeland te vluchten.
In 1942 en 1943 waren vooral de twee andere routes in trek. In 1944 nam het aantal Engelandvaarders af om in 1945 geheel tot stilstand te komen. In deze twee laatste oorlogsjaren konden grote groepen Engelandvaarders, die onderweg in Zweden, Spanje of Zwitserland waren blijven steken, eindelijk naar Engeland doorreizen.

Hoe was de ontvangst in Engeland?
Na aankomst in Engeland werden de Engelandvaarders eerst door de Britse (M15) en daarna door  Nederlandse Centrale Inlichtingendienst (CID) verhoord. Dit om te onderzoeken of zij ‘te goeder trouw waren’ en om eventuele Duitse spionnen onder hen te ontmaskeren. De ondervragingen vonden plaats in een oud schoolgebouw in Londen, de Patriotic School.

Patriotic School anno 2012

De Politie Buitendienst (PBD) vroeg de Engelandvaarders vanaf 1942 het hemd van het lijf. Kolonel Oreste Pinto vervulde hierbij, als hoofd van de afdeling Contraspionage een belangrijke rol en was belast met het testen van Engelandvaarders op hun betrouwbaarheid.

Oreste Pinto op latere leeftijd

Wanneer hun politieke betrouwbaarheid was vastgesteld werden Engelandvaarders ook nog eens door ambtenaren van de ministeries in Londen uitgehoord.
Hun vragen gingen over de toestand in bezet Nederland: de prijs van levensmiddelen, waar de Duitse troepen gestationeerd waren, de stemming onder de bevolking , wie er in Nederland met de bezetter samenwerkte, etc.
Die laatste soort inlichtingen vormde mede de basis voor de naoorlogse berechting van Nederlandse collaborateurs. Omdat Engelandvaarders zo lang onderweg waren was hun informatie niet erg recent en soms ook onjuist en gefragmenteerd. Vanaf 1942 waren Engelandvaarders bovendien niet de enige bron van inlichtingen: verzetsgroepen in Nederland stuurden via ondergrondse kanalen enorm veel recente berichten naar Londen.

Op bezoek bij Koningin Wilhelmina
De Engelandvaarders die positief uit het onderzoek gekomen waren gingen op theevisite bij Koningin Wilhelmina.
De Koningin had grote bewondering voor Engelandvaarders vanwege hun daadkracht en doorzettingsvermogen.
Zij beschouwde hen als afgezanten van haar volk, dat onder de bezetting moest lijden. Zij ontving heeft Engelandvaarders zo veel mogelijk persoonlijk haar huis of kantoor. Tijdens die ongedwongen ontvangsten stelde zij vooral vragen over de toestand in bezet Nederland. Op die manier kreeg ze uit de eerste hand informatie over de situatie in Nederland en hoe het de mensen verging. Deze ontmoetingen waren ook bijzonder omdat het voor Wilhelmina in die tijd nauwelijks mogelijk was om direct met gewone mensen in contact te komen. Wilhelmina schonk zelf de thee in en sprak met de Engelandvaarders over hun tocht en de omstandigheden thuis. Uit de na de oorlog vertelde persoonlijke verhalen van Engelandvaarders komt naar voren dat het bezoek aan de Koningin een diepe indruk op hen had gemaakt.

Onderstaand filmpje toont Wilhelmina op haar werkkamer in overleg met haar adjudanten en daarna tijdens een informeel gesprek rond de theetafel met een groepje Engelandvaarders onder wie drie vrouwen.

Naast het ontvangst door de Koningin bekrachtigde zij haar waardering voor de Engelandvaarders ook door hen bepaalde onderscheidingen toe te kennen. Mensen die de Noordzee overstaken (tot eind 1941) kregen het Bronzen Kruis de overigen ontvingen het Kruis van Verdienste.

Oranjehaven
Op initiatief van koningin Wilhelmina werd op 2 juni 1942 door haar Oranjehaven, een ontmoetingsruimte voor Engelandvaarders geopend (Hyde Park 23, London)

Hyde Park 23 anno 2012 met op de gevel de gedenkplaat.

Koningin Wilhelmina en Prins Bernard verlaten Oranjehaven, foto: Nationaal Archief

In 1977 onthulde de Nederlandse ambassadeur in Engeland in aanwezigheid van een delegatie Engelandvaarders op die plaats een gedenkplaat.

Mislukten er ontsnappingen?
Er zijn veel Nederlanders geweest die een poging deden om naar Engeland te gaan, maar niet zijn aangekomen. Om hoeveel mensen het gaat is niet meer na te gaan, omdat hun ondernemingen – vanzelfsprekend – in het geheim plaatsvonden en doordat velen tijdens of als gevolg van hun Engelandvaart het leven verloren. Pogingen via de Noordzee liepen vaak al spaak tijdens de voorbereiding, verder door mankementen aan de boot en door slecht weer. Bij de Zuidelijke route waren het gebrek aan geld en goede contacten, ziekte of onvoldoende beheersing van vreemde talen redenen waardoor Engelandvaarders zich genoodzaakt zagen om naar Nederland terug te keren. Naar gelang van hun verdere lotgevallen kunnen wij drie groepen van ‘gestrande Engelandvaarders’ onderscheiden: degenen voor wie de mislukte poging zonder verdere gevolgen bleef, degenen die tijdens of als gevolg van hun waagstuk werden gearresteerd en degenen die onderweg verdwenen: de vermisten.

Hoe was hun oorlogsinzet?
De meeste Engelandvaarders werden na in Engeland te zijn aangekomen militair en dienden bij een van de Nederlandse krijgsmachtdelen: 20% bij de Marine, 19% bij de Landmacht en 15% bij de Luchtmacht die toen nog geen afzonderlijk legeronderdeel vormde. Kleinere groepen kwamen bij de Koopvaardij en het KNIL. Opvallend is de grote bijdrage die Engelandvaarders als geheim agent leverden: van de ca.180 Nederlandse agenten die vanuit Engeland een opdracht in bezet Nederland hebben vervuld was meer dan de helft Engelandvaarder.
Een groot aantal agenten werd door verraad (lees Englandspiel.nl) gearresteerd en in Duitse concentratiekampen vermoord. Het aantal Engelandvaarders dat in dienst van Landmacht, Luchtmacht of Marine is gesneuveld bedraagt 115.
Een klein deel van de Engelandvaarders (voornamelijk vrouwen en degenen die van militaire dienst waren vrijgesteld of waren afgekeurd werd in een burgerbetrekking ingeschakeld voor de oorlogvoering. Dit betrof vooral werk in de journalistiek of in de administratieve sfeer. Ook werden enkele vrouwelijke Engelandvaarders actief in paramilitair verband (het in 1943 opgerichte Vrouwen Hulpkorps).

Bronnen:

  • Stichting Genootschap Engelandvaarders;
  • Tulpen voor Wilhelmina, de geschiedenis van de Engelandvaarders, Agnes Dessing, 2004 (proefschrift UvA pdf);
  • Nationaal Archief.